Start De Club Toerkalender Leden Lid worden? De Fiets, aanschaf De Fiets, onderhoud Ook nuttig Contact Wielerlinks Finish

 

Waaierrijden (deel 2)

In Waaier rijden (deel 1) is het nut beschreven van het rijden in een waaier en hoe daarin de kop wordt overgenomen.

De dubbele waaier

Hoe sneller de overnames elkaar opvolgen en hoe korter de beurten dus duren des te meer krijgt het rijden het karakter van kop-over-kop: zodra u op kop komt wordt u alweer voorbij gereden door degene achter u. Dit gebeurt vanzelf als u er als nieuwe kopman voor kiest om niet harder door te gaan trappen zodra u in de wind komt.

Er ontstaan dan twee rijen: aan de kant waar de wind vandaan komt een rij wielrenners die zich laten terugzakken en in hun luwte een rij die - door die luwte relatief makkelijk - naar voren schuift. Op een brede weg zonder overig verkeer kan dan een ideale dubbele waaier ontstaan, waarbij de voorste rijders van beide rijen het meest de wind opzoeken en alle overige rijders daar schuin achter en dus min of meer beschut rijden.

 

In de praktijk van smalle wegen en/of veel overig verkeer kan dat niet: er rijden dan twee rijen parallel aan de wegrichting, de ene uiterst rechts, de andere links ervan.

Komt de wind van links dan is de rechter rij de snelste, inhalende rij - dus tegen de verkeersregels in! Komt de wind van rechts dan haalt links rechts in. Dat laatste - met het oog op de verkeersveiligheid - uiteraard ook als de wind recht van voren komt en het qua windbeschutting niet uitmaakt welke rij inhaalt en welke rij wordt ingehaald.

Lees deze alinea nog maar een paar keer extra en probeert u zich het geschrevene goed voor te stellen. Dat voorkomt - hopelijk - discussies onderweg.

 

 

Op de afbeelding hieronder ziet u een dubbele waaier die op een brede weg of rijbaan kan worden getrokken. Het lastigste moment bij zo'n schuine dubbele waaier zit bij degene die van kop komend - met teruglopende snelheid - wordt ingehaald door zijn opvolger die met iets hogere snelheid de kop overneemt. Het is dan zaak om goed in het wiel van die persoon (bij wie de snelheid even later overigens ook terug zal lopen) te kruipen. Als dat niet goed gebeurt valt er een gat in het "windscherm" wat natuurlijk nadelig is voor de inhalende rij.

Ook als een renner met (te) sterke benen en een te groot ego (of een fietser die er per definitie niet over nadenkt) te lang hard op kop door blijft fietsen is de kans groot dat een dergelijk gat ontstaat. De groep wordt dan aan flarden getrokken, de onderlinge samenhang verdwijnt, de machine gaat haperen en dankzij die ene sufferd zal de groep uiteindelijk minder goed presteren. En ook bij de dubbele waaier geldt: verboden te snokken!

 

 

De dubbele waaier in een schema

 

Eén plaatje zegt meer dan 1.000 woorden. Op de afbeelding hierboven is zichtbaar hoe een groep van 7 "ronddraait". Begin bij plaatje "Dubbele waaier 1". Vervolgens ziet u in elk volgend plaatje hoe iedere renner steeds één plaats opschuift. Fietser 2 neemt over van fietser 1 zonder tempoversnelling omdat fietser 1, zodra hij/zij van kop gaat de druk van de pedalen haalt en in de luwte het wiel op zoekt van fietser 2. In feite hoeft u in een waaier alleen in de gaten te houden wie er vóór en wie er achter u zit. Blijf in deze formatie dicht op het wiel van je voorganger zodat u optimaal profiteert van de luwte. Op de plaatjes "Dubbele waaier 4" en "Dubbele waaier 5" is zichtbaar dat fietser 1 weer moet "inpikken" in het wiel van fietser 7, om vervolgens naar voren te rijden in de rij die in de luwte ligt van de andere rij. Plaatje 8 is identiek aan "Dubbele waaier 1" en van daar af begint het rondje weer van voren af aan.

 

Een goed lopende dubbele waaier is niet alleen een lust voor het oog maar vooral ook voor de benen! Het houdt de zaak levendig: men is voortdurend bezig met inhalen en ingehaald te worden. Het is een carrousel van alsmaar om elkaar heen draaiende renners.

Voor een optimaal resultaat is het wel van belang dat er in de waaier geen sprake mag zijn van al te grote niveauverschillen, want van iedereen wordt ongeveer hetzelfde vereist. De extra kwaliteiten van iemand die sterker is dan de rest kunnen niet optimaal benut worden (zo iemand moet ook gewoon meedraaien in de carrousel met dezelfde snelheden als de anderen in de groep, ook als hij op kop komt), terwijl een relatief zwakke renner al helemaal niet in staat zal zijn om op hetzelfde niveau mee te draaien in de carrousel.

 

De waaier in de bocht
Na een scherpe bocht kunnen de koprijders makkelijk versnellen, terwijl de achterblijvers bij wijze van spreken bijna stil staan. Als de koprijders na de bocht even rustig aan doen dan kan de rest van de groep goed bijkomen en kan de waaier weer snel worden opgestart.

 

Rondjes overslaan
Dat is zowel in het café als in de groep soms heel verstandig. Maar het moet wel écht nodig zijn. Als uw collega's de indruk krijgen dat u bezig bent eerst hun bordje leeg te eten voordat u aan dat van uzelf begintdan maakt u geen vrienden!

Als u merkt dat u moeite krijgt om mee te draaien dan kunt u besluiten om in het laatste wiel te blijven hangen. Wilt u daar optimaal profijt van hebben dan moet u uzelf goed positioneren zodat er niet teveel ruimte kan ontstaan tussen uw voorwiel en het achterwiel van de voor u invoegende renners, aan wie u tijdig en luid het sein TUSSEN geeft.

Maar in een dubbele waaier, waar onophoudelijk van positie gewisseld wordt, kunt u dan wel blijven roepen. En u heeft al zo weinig lucht!

Het is dan slimmer om één keer luid en duidelijk te roepen dat u niet (meer) meedraait. Door tijdig, dus voordat u uw energievoorraad leeg getrapt hebt, een paar beurten over te slaan kunt u later (als u weer wat energie hebt opgebouwd of teruggevonden) misschien weer wel meedraaien en alsnog waardevol zijn voor de rest van de groep.

 

Juist van de zwakkeren in een groep, degenen die op tijd moeten melden dat ze geen goeie benen meer hebben, beurten moeten overslaan of zelfs de sterkeren tot lagere snelheden moeten bewegen, wordt enige assertiviteit geëist. Dit is - vooral voor beginnende wielrenners - vaak te veel gevraagd. Hier komt de noodzaak van een goede ritmeester naar voren: wetendat een ander het moeilijk heeft en die in bescherming nemen is misschien wel zijn belangrijkste taak.

 

De mongolenwaaier en andere wielertermen

Onder een mongolenwaaier verstaat men een waaier van renners die de slag hebben gemist of zijn gelost. Zij vormen dan een tweede waaier en deze wordt wel met de bovengenoemde term aangeduid. Een tweede betekenis van de term is een groepje renners dat een waaier probeert te vormen maar daar door onkunde of rijgedrag niet in slaagt.

Een waaier trekken betekent: in een waaier gaan rijden. Een halve waaier noemt men een waaier over de halve breedte van de weg.

 

Niet vóór maar tegen een ander rijden

Een wielrenner gebruikt wind. Dat onderscheidt hem van een fietser. Een fietser rijdt alleen of mét anderen. Een wielrenner rijdt tégen of vóór anderen.

Een voorbeeld van tegen elkaar rijden is de anderen op het kantje zetten. Stel: er waait een stevige wind van linksvoor, dan gaat u gaat uiterst rechts van de weg rijden zodat degene achter u niet rechts van u in de luwte kan kruipen. Tenzij hij door de berm gaat rijden, maar dat is meestal geen goed plan. U doet een trap extra (u voelt zich sterk!) en hopla ... weer een concurrent minder.

Dit is strategie: een wielrenner gebruikt de wind om zich van anderen te ontdoen.


In Waaier rijden (deel 3) - alleen toegankelijk voor leden - staat een uitgebreide uitleg over de ontwikkeling van de luchtweerstand binnen groepen renners. Met onder andere een verklaring over wat de beste plek in een groep is en waarom.

 

Auteursrechten e.d.

 

duijnstee 2

1907

1905

dga1

 

-