- U bevindt zich hier:
-
Start
-
De Fiets, onderhoud
- Onderhoud wielen
Het wiel van een racefiets bestaat in beginsel uit een binnen- en een buitenband, een velg, velglint, spaaknippels, spaken, een naaf en een snelspanner.
Let er op dat we elders in dit gedeelte een aparte pagina aan de banden besteden.
Reiniging wielen racefiets
Maak de velgen, de spaken en de (buitenzijde van) de naaf schoon met een vochtige doek.
Eventueel vuil op de velg laat de remblokjes namelijk sneller slijten, terwijl de remwerking door vuil of vet op de velg ook zeer nadelig wordt beïnvloed.
Droog het wiel daarna af.
Het schoonmaken van een wiel gaat het best nadat u dit uit het frame heeft gehaald. Verwijder desgewenst de banden om overal goed bij te kunnen. Let er op dan op dat er geen water in de velg achter blijft!
Inspectie wielen
Bekijk eerst de velg wanneer deze nog in de vork zit.
Is de velg nog rond en recht, dus is er geen hoogte- en zijslag? Een goede velg heeft een vlak remvlak. Maar door remslijtage (bijvoorbeeld ten gevolge van het te lang doorrijden met afgesleten remblokken) kan het velgvlak uithollen. Zet deze uitholling te ver door, dan ontstaan er scheuren in de velg. Door valpartijen en opspattende steentjes kunnen er ook blutsen in de velg komen. Vervang een beschadigde velg voordat deze het onderweg begeeft.
Controleer of het velglint nog alle spaken en spaakgaten bedekt.
Controleer de spaakspanning: één of twee millimeter speling ter hoogte van het midden van de spaak is acceptabel, een halve centimeter alleen wanneer u levensmoe bent.
Is de spanning van een spaak te laag of zit een spaak los, draai deze dan vaster met behulp van een spaaknippel (zie Wiel richten hieronder).
Een gebroken spaak dient te worden vervangen (zie Spaak vervangen hieronder).
Op de naaf zitten flenzen waarin de spaken bevestigd zijn. Controleer deze en kijk of er geen scheurtjes zitten rondom de spaakogen. Bij beschadiging: direct vervangen!
Controleer of de naven speling hebben. Zet daarvoor het wiel in het frame en probeer de velg tegen het remblokje aan te trekken. Beweegt de velg ten opzichte van het frame, dan is er speling en dient de naaf te worden bijgesteld (zie Afstelling naven hieronder).
(De)monteren van een wiel
Demonteren
Leg vóór het uitnemen van het achterwiel de ketting eerst voor op het buitenblad en achter op het kleinste kettingwiel.
Zet de rem open, want anders lukt het (bij een goede, strak afgestelde rem!) niet om het wiel uit te nemen. Bij Shimano- en SRAM-remmen zit het hendeltje daarvoor op de rem zelf, bij Campagnolo zit het hendeltje in de remgreep.
Open vervolgens de snelspanner. Sommige voorvorken hebben veiligheidsnokjes waardoor u de snelspanner ook een paar slagen los moet draaien om het voorwiel te kunnen uitnemen. Het achterwiel is wat lastiger: til de achterkant van de fiets iets op en duw met de hand het wiel uit het frame. Het wiel wordt dan nog tegengehouden door de ketting, buig de arm van de achterderailleur naar onderen en manoeuvreer het wiel tussen de ketting uit.
Leg de fiets na het uitnemen van het achterwiel bij voorkeur niet op de achterderailleur: deze kan verbuigen of vies worden.
Monteren
Voorwiel: breng het wiel in de juiste positie in het uiteinde van de voorvork en draai de snelspanner weer aan als er veiligheidsnokjes op de voorvork zitten. Te slap is levensgevaarlijk, maar de spanner moet nog wel open kunnen!
Let er op dat het wiel recht zit.
Zet de rem weer dicht en controleer of de rem goed werkt en het wiel niet aanloopt.
Achterwiel: draai de derailleur met je hand naar achter, manoeuvreer het wiel op de goede manier tussen ketting en frame en steek het wiel in het daartoe bestemde uiteinde van de achtervork.
Sluit de snelspanner zo dat deze met enige moeite dicht gaat. Ook hier geldt: te slap is levensgevaarlijk, maar de spanner moet nog wel open kunnen!
Zet de rem weer dicht en controleer of de rem goed werkt en het wiel niet aanloopt.
Controleer of de ketting voor en achter op het goede tandwiel ligt en draai met de hand het pedaal een paar keer rond om te kijken of alles weer goed en soepel draait.
Smering wielen
Het zal niet vaak voorkomen, maar heeft uw fiets een krakende velg, dan kan het helpen om op elke spaak(nippel) een druppeltje olie aan te brengen, op het punt waar deze de velg in gaat.
Wiel richten
Volgens de één is dit werk voor de specialist, de ander vindt dit een simpel karweitje, dat echter wel wat geduld vergt.
Dus oordeel zelf, of beter nog: probeer het eerst eens en oordeel pas daarna.
Verwijder om te beginnen de binnen- en buitenband. Controleer het wiel vervolgens eerst op beschadigingen. Bij een beschadiging van velg, flens of spaken moeten de beschadigde onderdelen worden vervangen en heeft het dus (nog) geen zin om het wiel te richten.
Door spaken losser of vaster te draaien kunt u het wiel een bepaalde kant op trekken. Een klein slagje draait u er vrij eenvoudig uit met een spakenspanner (spaaksleutel of spaaknippel), maar eens in de zoveel tijd uw wiel wat grondiger onder handen nemen kan ook geen kwaad: het zal een stuk stijver aanvoelen.
Een wiel zonder slag en met strakke spaken gaat langer mee en stuurt en remt beter.
Spaken hebben gewone rechtse draad, dus draai de nippels rechtsom om de spanning te verhogen en linksom om de spanning ter verlagen.
Het werkt het makkelijkst als het wiel in de fiets zit (draai dan de rem zover dicht dat deze aan één kant de velg net raakt) of in een speciale richtbank. Als gereedschap heeft u in elk geval een goed passende spaaksleutel of spaaknippel nodig, eventueel aangevuld met een wielrichter en een centreerboog.
Begin met het controleren van de spaakspanning.
Is de algemene spanning te laag, geef dan elke spaak evenveel extra spanning door ze allemaal met evenveel (kwart)slagen aan te draaien. Doe dit stap voor stap, bijvoorbeeld telkens met een kwart slag, anders trekt u uw wiel alsnog krom. Begin daarbij vanuit het ventiel, draai aan de eerste twee nippels, sla er vervolgens twee over, dan weer twee aandraaien, enzovoort.
Neem vervolgens in een tweede ronde de overgeslagen spaken onder handen.
De rechterspaken in een achterwiel maken een kleinere hoek met de velg dan die aan de linkerkant. Draai daarom de rechterspaken iets meer aan, om te voorkomen dat de velg naar links wordt getrokken.
Zitten er losse spaken in het wiel, breng deze dan deze eerst weer op spanning door de bijbehorende nippels aan te draaien. Voer de spanning van de losse spaken niet te hoog op. Houd de gemiddelde spanning van de spaken in het wiel aan als richtlijn.
Nu de spaakspanning in het gehele wiel weer ongeveer gelijk is, zal de ergste slag er ook uit zijn en kan het echte richten beginnen.
Is er een zijslag, draai dan de spaak aan de "bolle" kant een kwart of achtste slagje losser, en die aan de "holle" kant evenveel vaster. Is de slag groter, betrek er dan ook de aangrenzende spaken bij, steeds per paar. Herhaal dit met steeds kleinere slagjes totdat het wiel weer recht is.
Verhelp vervolgens een eventuele hoogteslag door de spaken aan beide kanten evenveel losser (als de velg te zeer naar binnen wordt getrokken) of vaster (waar de velg naar buiten komt) te draaien. Controleer als het wiel mooi rond is nog even of er door het verstellen niet opnieuw een lichte zijslag is ontstaan.
Denk er tenslotte ook aan dat de velg in het midden van de as moet zitten. Voor het achterwiel betekent dit dat de spaken aan de kettingkant strakker en steiler staan dan aan de andere kant. Deze positie is te controleren met een centreerboog.
Een andere methode om te controleren of de velg in het midden over de naaf staat: zet het wiel even verkeerd om in het frame!
Komt de velg dan weer net zo tussen de vork te staan als andersom, dan is het wiel symmetrisch. Centreer de velg door de spaaknippels aan een zijde met een kwart slag aan te draaien; gebruik hierbij het ventielgat als referentiepunt. Draai de spaaknippels aan de andere zijde evenveel los. Controleer de centrering, en herhaal dit proces tot de velg precies in het midden staat.
Bekijk nu de algemene spaakspanning. Is deze te laag, draai dan alle nippels evenveel aan. Herhaal dit proces tot de spanning rondom hoog genoeg is.
Vervolgens legt u de naaf op de grond en duwt rondom op de velg zodat de nippels zich kunnen "zetten". Knijp tenslotte de spaken twee aan twee (naast en tegenover elkaar) naar elkaar toe.
Controleer dan nogmaals of het wiel helemaal recht is, en stel eventueel nog wat bij.
Controleer tot slot of er geen spaken door de nippels heen steken en of het velglint goed op zijn plaats zit. Anders is het optreden van lekke banden verzekerd!
Spaak vervangen
Let op: deze korte uitleg geldt alleen voor wielen die op de traditionele wijze zijn gespaakt, dat wil zeggen met spaken die door een gaatje in de flens worden geregen en in de velg worden vastgemaakt met een spaaknippel.
Haal het wiel uit de fiets. Zit de te vervangen spaak rechts in het achterwiel, dan zal de cassette met de kettingwielen moeten worden verwijderd alvorens verder te kunnen gaan.
Verwijder de te vervangen spaak: rijg het ene gedeelte door het gaatje in de flens en draai het andere deel uit de spaaknippel.
Kijk vervolgens eerst goed hoe de andere spaken in het wiel zitten: hoeveel andere spaken kruist een spaak en hoe kruisen ze elkaar, voorlangs of achterlangs? Let er op dat bij achtervelgen de spaken aan de linkerzijde soms anders gespaakt zijn dan aan de rechterzijde. Houd het gevolgde patroon aan bij het monteren van de nieuwe spaak.
Neem een nieuwe spaak met dezelfde lengte en diameter, liefst van hetzelfde merk.
Vet het schroefdraad van de spaak in, zodat deze later ook weer kan worden los gedraaid.
Rijg de spaak door de flens en draai de spaak aan totdat de spanning (te voelen en te horen) weer gelijk is aan die van de andere spaken aan die kant.
Zijn de velgen van het traditionele type (het velglint ligt op de koppen van de spaaknippels), controleer dan even of de spaak niet door het velglint steekt.
Controleer het wiel nu op hoogte- en breedteslag en verwijder deze indien aanwezig op basis van de hierboven opgenomen handleiding.
Tot zover de theorie. Maar bekijk ook nog even het leerzame verhaal in de praktijk op onderstaand filmpje:
Inspectie naven
Zet het wiel in het frame en probeer de velg tegen het remblokje aan te trekken. Beweegt de velg ten opzichte van het frame, dan is er speling: stel de naven dan af zoals hieronder bij de smering is beschreven.
Smering naven
Ook dit karweitje valt volgens de één onder de taak van de fietsenmaken er de ander doet het zelf volgens onderstaand schema.
Haal het wiel uit het frame en verwijder de snelspanner.
Schroef de naaf open. Afhankelijk van het type naaf lukt dit met steeksleutels, maar soms is er speciaal gereedschap voor nodig.
Let er bij het openen op dat de kogels niet uit de naaf vallen.
Als de naaf vóór de opening nog soepel liep en het vet waar de kogels in liggen nog schoon is, hoeft er niets te gebeuren. Is dat niet zo, maak dan alles goed schoon (met ontvetter) en controleer alles (en met name ook de kogels) op eventuele beschadigingen. Vervang de kogels als deze beschadigd zijn. Vet daarna de kogels weer goed in met kogellagervet.
Schroef de naaf vervolgens weer dicht.
Afstelling naven
Bij de meeste naven gebeurt dit met twee conussleutels. Draai de buitenste moer los, terwijl u de binnenste tegenhoudt. Draai vervolgens de binnenste iets vaster (als er speling op zit) of juist losser (als de naaf te strak staat) en een en ander vervolgens vast met de buitenste moer.
Dit is een kwestie van blijven proberen, met telkens een klein tikje vaster of juist losser; een klein beetje speling is acceptabel. Controleer voor het aanbrengen van de snelspanner of het wiel soepel draait;
Breng de snelspanner aan en zet het wiel terug in het frame.
Voor degenen die dit toch wat te ingewikkeld vinden: er komen steeds meer naafsystemen op de markt (o.a. van Mavic) die eenvoudig zijn af te stellen door het vaster of losser draaien van een sluitmoer.
Reiniging en smering snelspanners
Haal na enkele wasbeurten of ritten in nat weer de snelspanners uit de naaf, maak ze schoon en vet de assen over de gehele lengte in om roestvorming te voorkomen.
Inspectie snelspanners
Controleer voor elke rit of de snelspanners dicht staan.
Afstelling snelspanners
De snelspanner heeft aan de ene (= linker)zijde een hendel en aan de andere (= rechter)zijde een stelmoer.
Zet het wiel recht in het frame en zet de hendel halverwege tussen open en dicht.
Draai vervolgens de stelmoer handvast aan.
Zet de hendel zo, dat deze na het dichtklappen niet in de weg zit van andere fietsonderdelen of -accessoires en tevens zó dat obstakels op de weg niet achter de hendels kunnen blijven haken. Dit betekent dat de hendel van het voorwiel naar boven wordt geklapt, terwijl de hendel in het achterwiel tussen de liggende en staande buis van de achtervork uitkomt.
Klap vervolgens de hendel dicht. U dient daarbij beslist enige weerstand te voelen. Is dat niet het geval, klap de hendel dan weer open, draai de stelmoer iets vaster, klap de hendel weer dicht en herhaal dit totdat u de hendel alleen met het overwinnen van enige weerstand dicht kunt klappen.